Misschien hadden we nog nooit zo gretig op de start van de Advent gewacht. Het is een moeilijk jaar geweest: diepe verdeeldheid onder mensen, natuurrampen, onrust, gewapende conflicten, de pandemie en de hiermee samenhangende zorgen. We lijden hieronder allemaal en daarom vallen we in de Advent als in de armen van een oude vriend. In de betere jaren hebben we het als een seizoen van zekerheden ervaren, een rituele voorbereiding op de vreugde om de Zoon van God te verwelkomen. We wisten al hoe het verhaal zou aflopen, nietwaar? De Heilige Familie zal Bethlehem halen; ze zullen een kribbe vinden; Jezus zal geboren worden; alles zou zoals gepland en op schema verlopen.
Teleurstellende Messias?
In een gewoon jaar hadden we de neiging om onze kerstperiode met allerlei verwachtingen te vullen. Maar het Bijbels patroon leert ons dat Jezus niet echt bezorgd is over onze verwachtingen. Hij komt om onze werkelijke behoeften te vervullen. De krachtige les van de Advent zit in het verschil tussen wat we verwachten te zien en de manier waarop onze Verlosser daadwerkelijk verschijnt.
In de Schriften zien we dat Jezus de verwachtingen overtreedt.
Zijn komst gebeurde niet op de manier noch voor de redenen dat de mensen verwachtten.
Zijn volk verwachtte in die tijd iemand met gezag en macht die de onderdrukkers zou verdrijven. Hoewel ze verwachtten dat de Messias, de Zoon van David, in Bethlehem zou verschijnen, verwachtten ze niet dat hij in een grot buiten de stad zou geboren worden. Hoewel ze verwachtten dat hij bij zijn aankomst begroet zou worden, niemand verwachtte dat een paar herders en buitenlandse koningen dit zouden doen, terwijl de Joodse religieuze leiders – die de profetieën uit hun hoofd kenden – hem over het hoofd zagen. Ze hadden ook niet verwacht dat hij in een eenvoudig gezin in Nazareth zou opgroeien. Jaren later verwachtte niemand dat hij als rondtrekkende leraar met een groep vissers en tollenaars zou verschijnen. En ze verwachtten het minst dat hij de zelfingenomenheid van vrome joden eerder zou beoordelen dan de onderdrukkende Romeinse bezetters.
Misschien zullen ook onze verwachtingen en hoop onvervuld blijven.
God belooft ons geen gemakkelijke rit, maar Hij doet wel beloften die Hij nakomt. De engel Gabriel zegt tegen Maria: “De Heer is met jou. Wees niet bang. Zelfs in het meest ongeplande. Ja, de situatie waarin je je bevindt, lijkt onmogelijk, en niemand kan u een leven zonder lijden garanderen. Maar je maakt deel uit van een goddelijk plan en daarom ben je nooit alleen”. En wat doet Maria dan? Ze omarmt haar nieuwe realiteit.
Dit liturgisch seizoen is een tijd van geduldig wachten – iets dat we al een tijd allemaal doen. We wachten op goed nieuws of op een verbetering in ons leven. In de tussentijd is er niets mis met het plannen van mooie, sobere en rustige kerstdagen.
Soms hebben we niet zozeer een glanzende Kerstmis nodig als een diepe hoop.
In de Advent hopen we tegen alle hoop in. In feite leert deze sterke tijd ons hoe we dit moeten doen. Zondag na zondag spreekt de profetische stem van Jesaja tot ons met verrassende en altijd hedendaagse kracht: “Laat de woestijn en het dorre land zich verheugen, de wildernis jubelen en bloeien… Houd moed, wees niet bang, hier is uw God.” Zijn woorden blijven ons geruststellen met hun belofte van hoop.
God wil ons voorbij onze beperkte, soms zielige verwachtingen leiden en ons verbazen met Zijn geweldige plannen die groter zijn dan wat we ons kunnen voorstellen. We moeten ruimte scheppen voor het onverwachte. Wees niet verbaasd, deze kerst, als je Jezus aantreft waar je hem niet verwacht had. Zijn wegen, zijn tenslotte niet onze wegen. Dauwt hemelen uit den hoge…kom, onverwachte Messias !
Sylvia Hübel